Over ons
Het zuidelijke deel van Limburg is de enige streek in Nederland waar nog in praktisch elk kerkdorp jaarlijks een sacramentsprocessie wordt georganiseerd. Ook in Sint Geertruid is dat gelukkig nog het geval. Elk jaar trekt op de vierde zondag na Pinksteren de processie, georganiseerd door het kerkbestuur in samenwerking met de diverse dorpsverenigingen, door dorp en gehuchten. In de volksmond wordt deze processie ‘Bronk’ genoemd.

Het Bronkfeest, of Sacramentsdag, wordt al sinds 1247 in onze streken gevierd. Het was Paus Urbanus IV die in 1264 deze lokale kerkelijke feestdag voor de wereldkerk instelde. De Bronk en de daarbij behorende processie zijn dus van oorsprong gekoppeld aan Sacramentsdag. Het wezen van de Sacramentsprocessie is het begeleiden van Christus in de gedaante van de H. Hostie door het dorp, en dat op een zeer feestelijke wijze: met veel versieringen, muziek en zang, beelden, vlaggen, vaandels, bloemen en bloemtapijten. Met andere woorden: een ware ‘pronk’-stoet, een woord dat later is verbasterd tot ‘Bronk’. De processie vormt het belangrijkste onderdeel van het Bronkfeest. Immers, een Bronk zonder processie is geen Bronk.
Maar bij dit feest horen ook de vaak eeuwenoude tradities, waarvoor met name de schutterij en de Jonkheid verantwoordelijk zijn: het versieren van de Bronkroute, kamerschieten, Koningmeisteken en ‘paol-howwe’. Tijdens de twee laatstgenoemde activiteiten zorgt de fanfare voor de muzikale ondersteuning. Zo is de Bronk in de loop der tijd uitgegroeid tot een vier dagen durend feest: ingetogen, plechtig en met veel pracht en praal tijdens de processie op zondag, gezellig en soms uitbundig op zaterdag, maandag en dinsdag.
De Jonkheid levert van oudsher een belangrijke bijdrage aan de traditionele jaarlijkse Bronk. Onze vereniging is in 1975 heropgericht, echter onze geschiedenis gaat enkele eeuwen terug. Als vereniging zetten wij ons in rondom de jaarlijkse Bronkprocessie. Sint Geertruid is een van de weinige dorpen in Nederland waar nog een Bronkprocessie plaatsvindt. Wij hechten als vereniging daarom veel waarde aan deze eeuwenoude traditie, die we met het werk van onze enthousiaste leden in ere houden. Zo versieren wij de processie-route, organiseert ze de Jonkheidsmis met aansluitend het Kapiteinsfeest en zorgt ze voor van versnaperingen tijdens ‘poal howwe’ in samenwerking met Schutterij Sint Joseph.

Voorbereiding
De Jonkheid begint in de week voor de Bronk met het maken van de versieringen voor de processie. Daarvoor is een grote hoeveelheid dennen en dennengroen nodig. Volgens traditie wordt dit op de maandag voor de Bronk in het Hoogbos achter Libeek gehaald. Het dennengroen wordt gebruikt voor het maken van de groenslingers ten behoeve van de versiering van de kerk en directe omgeving. Die slingers worden op de dinsdag- en woensdagavond ‘gebonden’, terwijl dan ook gewerkt wordt aan het vervaardigen van de gele en witte papieren roosjes en worden de processiebogen uit de berging gehaald en gepoetst. Deze versieringen worden op de vrijdag en de zaterdag voor de Bronk rondom de kerk en op de processieroute aangebracht.
Bronk-zaterdag
Plaatsen van de bogen
Op de zaterdag voor de Bronk worden de bogen langs de processieroute geplaatst. De bogen worden opgericht als een eerbetoon aan het Allerheiligste. De houten bogen zijn gemaakt door en eigendom van de Jonkheid. Op opzetten van dergelijke constructie vraagt om geduld en coördinatie. De verschillende onderdelen van elke boog worden horizontaal in elkaar geschroefd. Vervolgens wordt de boog met behulp van mankracht en touwen recht gezet en uiteindelijk in betonnen staanders geplaatst.
Tot in de jaren zestig van de vorige eeuw was het gebruikelijk dat de jonkheden van dorp en gehuchten hun eigen bogen oprichtten: een houten skelet, bedekt met kippengaas waarin dennengroen werd bevestigd en het geheel werd versierd met gele en witte papieren rozen. Bij grote kerkelijke feesten, zoals priesterwijdingen of -jubilea, richtten alle jonkheden hun boog op in de buurt van de kerk. Een dergelijk type boog werd in Bruisterbosch nog tot in de jaren negentig gebruikt.

De Jonkheidsmis en het Kapiteinsfeest
Na het plaatsen van de bogen vindt ’s avonds een Heilige Mis voor onze vereniging plaats, de zogenoemde Jonkheidsmis. De voltallige Jonkheid verzamelt zich voorafgaand aan de mis in de Dorpsstraat om, onder begeleiding van Fanfare Sint Gertrudis en Schutterij Sint Joseph, de Kapitein op te gaan halen. De nieuwe Kapitein wordt dan officieel geïnstalleerd door zijn voorganger, om vervolgens naar de kerk te gaan om de Jonkheidsmis bij te wonen. Deze mis wordt speciaal georganiseerd ter ere van de levende en overledene Jonkheidsleden.
Na de Jonkheidsmis wordt de Bronk officieel en feestelijk geopend worden in de Dorpsstraat door de Kapitein, de pastoor, het Konings- en Keizerspaar van de Schutterij en de voorzitter van de Fanfare. Na de officiële opening begint het Kapiteinsfeest, waar het Kapiteinsbier geschonken wordt. Het Kapiteinsfeest wordt geopend door de Kapitein die de eerste cramignon danst, onder muzikale begeleiding van de Fanfare. De traditionele cramignondans wordt in de volksmond ‘rejje’ (reien) genoemd.

Bronk-zondag
De Bronkzondag is de dag van de sacramentsprocessie. De Jonkheid om zes uur ’s morgens bij de kerk om hier de laatste versieringen aan te brengen. Er worden Bronkvlaggen en slingers opgehangen en de Eindstraat wordt versierd. Na het aanbrengen van de versieringen maakt de Jonkheid zich klaar om deel te nemen aan de sacramentsprocessie.
Na het aanbrengen van de versieringen maakt de Jonkheid zich klaar om deel te nemen aan de sacramentsprocessie. Sint Geertruid kent drie processieroutes:
- Een route door de straten van Sint Geertruid
- Een route naar Libeek en Moerslag
- Een route naar Herkenrade en Bruisterbosch
Tijdens de processie loopt de Jonkheid mee met zijn kapitein, bestuur, leden en de Jonkheidsvlaggen.
Tijdens de processie wordt er op een aantal plaatsen gestopt bij een rustaltaar. Bij dit rustaltaar wordt het Allerheiligste geëerd. Nadat de pastoor zijn gebed beëindigd heeft, geeft hij de zegen met het Allerheiligste. Omstanders knielen en gelijktijdig worden de kamers geschoten worden.

Kamerschieten
Kamerschieten vormt een traditioneel onderdeel van de processie. De kamerschoten vormen een eerbetoon aan het Allerheiligste. De meeste deelnemers aan de processie horen alleen maar de schoten, zien en ruiken de kruitdampen, maar realiseren zich wellicht niet wat er allemaal bij deze traditie komt kijken. Vandaar deze korte uitleg. Wat is allemaal nodig om kamers te kunnen laden en te schieten? Hier volgen de ingrediënten: houten pinnetjes, papier, droge leem, buskruit, hamers en houten pennen en natuurlijk het belangrijkste onderdeel, de kamers.
De huidige kamers van de Jonkheid zijn cilindervormig, ca. 15 cm hoog en vervaardigd uit staal. De vroegere exemplaren waren van gietijzer. De kern van de kamer is uitgeboord, het zogenaamde boorgat. Onderin de kamer bevindt zich een kleine opening, de ontstekingsopening of ‘zundgat’, dat in verbinding staat met het boorgat.
Om te kunnen kamerschieten moeten de kamers eerst geladen worden. Dat gaat als volgt. Op de eerste plaats wordt het zundgat afgesloten met een houten pennetje om te voorkomen dat het kruit uit de kamer loopt. Dan wordt een borrelglaasje zwart kruit, het ‘polver’ in de kamer gegoten. Dit kruit wordt afgedekt met een stuk karton of krantenpapier. Dat is om te voorkomen dat de droge leem, waarmee de kamer wordt gevuld, zich mengt met het kruit. Daarna wordt de kamer afgevuld met de zeer droge leem, liefst uit een oude vakwerkmuur. De leem wordt met een houten pin en een hamer stevig aangeslagen. Géén ijzeren pin, want die kan vonken veroorzaken en het kruit al doen ontbranden. De leem waarmee al een groot aantal jaren wordt geschoten is afkomstig van het voormalige vakwerk in de huizen van Nikse Roebroeks (waar nu het huis van Alexander Drummen en Simone Pittie staat), en van de boerderij Habets ook uit de Eindstraat. Het voordeel van deze leem is dat hij superdroog is en daarom veel beter kan worden aangeslagen.

Wanneer de kamers geladen zijn, worden deze volgens een bepaald patroon geplaatst op de grond. De volgorde is afwisselend één grote en drie kleine kamers: 1-3-1-3-1-3-1, met een langere tijdsinterval tussen de ‘1’ en de ‘3’. Het is een volgorde die afwijkt van de andere jonkheden uit de buurt, die zogenaamde ‘sjarsje’ schieten, d.w.z. zeven kamers in één tempo. De afwijkende versie van Sint Geertruid is afkomstig van de Jonkheid van Moerslag. Lei Curfs, die in Moerslag kamers schoot, heeft zijn kennis op dat terrein in 1975 overgebracht op de heropgerichte Jonkheid. Volgens Lei heeft de afwijkende serie de volgende betekenis: kamer 1= attentie; vervolgens 3 kamers die de Vader, de Zoon en de Heilige Geest representeren. De vierde (grote) = amen. Vervolgens weer 3 etc.
Traditioneel werd voor het kamerschieten een loper van zand uitgestrooid waarop het kruitlont werd gestrooid. Een van de nadelen van het zand was dat het kamerschieten bij regenachtig weer lastig was, omdat het kruit door het natte zand snel vochtig werd. Dit werd opgelost door eerst het zand droog te branden en al volgens zo snel mogelijk het kruitspoor te strooien. Tegenwoordig heeft de roomshootingcrew, die als commissie onder de vleugels van de Jonkheid al vele jaren op voortreffelijke wijze het kamerschieten verzorgd, een nieuw flexibel systeem ontwikkeld voor het kamerschieten. Het gaat om een mobiele ijzeren baan bestaand uit halve U-profielen waarin het kruit wordt gestrooid. Hierdoor kan er bij praktisch alle weersomstandigheden worden geschoten.
Wanneer uiteindelijk alles in gereedheid is gebracht, wordt door een lid van de roomshootingcrew, die bij het rustaltaar staat, het eerste teken gegevens. Dat betekent: vlam aansteken. Wanneer het Allerheiligste wordt getoond wordt het tweede teken gegeven waarop de kamers worden ontstoken. Jo ‘Sammy’ van Summeren heeft dat werk veertig jaar gedaan (1975-2015)

Einde van de processie
De slotceremonie vindt plaats aan het rustaltaar in de Eindstraat. Na gezang, slotzegen en kamerschieten, richt de pastoor nog een woord tot de processiedeelnemers. Daarna zingt het koor ‘Aan U, O Koning der Eeuwen’. Als slotstuk speelt de fanfare nog een Andante. Na deze klanken begeleiden de broedermeester, misdienaars, acolieten en het kerkbestuur de pastoor met het Allerheiligste tot in de kerk, waarna de processie wordt ontbonden.
’s Middags na de sacramentsprocessie verzamelen de Jonkheidsleden zich weer om de bogen langs de processieroute af te breken. Het zou mooi zijn als die gedurende de Bronkdagen konden blijven staan, maar dat is uit het oog van verkeersveiligheid en mogelijk vandalisme geen optie.

Bronk-maandag
Op maandagmorgen bezoekt de Jonkheid de schuttersmis van Schutterij Sint Joseph. De vereniging heeft die dag verder geen formele activiteiten. Wel bezoekt de vereniging het ‘Koningmeisteken’ van de schutterij, het feest van de nieuw geïnstalleerde schutterskoning. Onder de klanken van de kapel van de fanfare wordt daar nog flink gerejd.
Bronk-dinsdag
Bronkdinsdag is de laatste dag van het Bronkfeest. Op deze laatste dag wordt door de Schutterij, de Fanfare, de Jonkheid en veel dorpsgenoten de processieroute nagelopen en vindt het traditionele ‘poal-howwe’ plaats. ’s Middag wordt het eindbuffet klaargezet in de Eindstraat. Door de vereniging wordt op een aantal plaatsen langs de route bier en fris aan de deelnemers uitgedeeld, dat vooral tijdens warme dagen zeer op prijs wordt gesteld. Na aankomst in de Eindstraat wordt door de Kapitein én de Koning der Schutterij een dankwoord uitgesproken en wordt het laatste bier gedronken. Het is weer voorbij, maar een ding is zeker: het volgend jaar is er weer Bronk! En dat al meer dan 700 jaar.
